Prinsjesdag 2017 - Aanpassingen dividendbelasting en andere winst gerelateerde aanpassingen
26 september 2017
Dividendbelasting
Het was al aangekondigd - de dividendbelasting wordt op enkele punten gewijzigd met een uitbreiding van de belastingplicht voor zogenoemde houdstercoöperaties, een vrijstelling van dividendbelasting in verdragssituaties en de wijziging van anti-misbruikmaatregelen.
Houdstercoöperaties
Met de aangekondigde wijzigingen worden houdstercoöperaties verplicht om dividendbelasting in te houden, indien een of meer leden ten minste gerechtigd zijn tot 5% van de winst of liquidatieopbrengsten. Van een houdstercoöperatie is sprake indien de feitelijke werkzaamheden voor 70% of meer bestaan uit het houden van deelnemingen of het (in)direct financieren van verbonden lichamen. Uitzondering op deze regel geldt indien de houdstercoöperaties voldoende activiteiten ontplooien, ook wel 'substance' genoemd, zoals een kantoor in Nederland met gekwalificeerd personeel dat zich bezighoudt met de deelnemingen en financiering.
Vrijstelling dividendbelasting
De vrijstelling van inhoudingsplicht van dividendbelasting wordt uitgebreid voor kwalificerende belangen in de BV/NV en houdstercoöperatie (en andere in Nederland gevestigde lichamen) indien de betreffende aandeelhouder gevestigd is in de EU, EER of in een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten met een bepaling over dividenden. Voor deze vrijstelling is vereist dat op het belang in een in Nederland gevestigd lichaam de deelnemingsvrijstelling van toepassing zou zijn, indien het binnenlandse verhoudingen zou betreffen. Ook in de situaties dat een belastingverdrag recht geeft op een reductie tot bijvoorbeeld 5%, zal onder deze nieuwe vrijstelling de dividendbelasting volledig vervallen. Let wel, in aanvulling hierop wordt een anti-misbruikmaatregel ingevoerd (zie hierna).
Anti-misbruikmaatregel
De hiervoor genoemde vrijstelling geldt niet, indien de moedermaatschappij het belang in de in Nederland gevestigde vennootschap houdt met als belangrijkste reden (of een van de belangrijkste redenen) om dividendbelasting te ontwijken (subjectieve toets) én als de structuur of transactie kunstmatig is (objectieve toets). Een structuur is niet kunstmatig, indien daaraan zakelijke overwegingen ten grondslag liggen die de economische werkelijkheid weergeven. Van belang voor de kunstmatigheid van een structuur is mede of er voldoende substance is. De substancevereisten zullen worden aangepast. In aanvulling op de huidige vereisten (voor het halen van een advanced tax ruling) zou een buitenlandse tussenholding een loonsom van ten minste € 100.000 moeten hebben met betrekking tot eigen of ingehuurd personeel, een eigen kantoor en eigen bedrijfsmiddelen hebben en deze gebruiken voor de tussenholding-functie. Het wetsvoorstel gaat in op 1 januari 2018 en kent voor deze substance-vereisten een overgangsperiode van 3 maanden.
Uitsluiten FBI van inhoudingsvrijstelling dividendbelasting
Op de Fiscale Belegging Instelling (FBI) blijft de huidige systematiek van afdrachtvermindering van dividendbelasting van toepassing en valt dus niet onder de inhoudingsvrijstelling per 1 januari 2018.
Vennootschapsbelasting
Aanpassing renteaftrekbeperking antiwinstdrainage
De renteaftrekbeperking van artikel 10a Vennootschapsbelasting kent een dubbele zakelijkheidstoets, waarbij de zakelijkheid van de rechtshandeling en van de schuld aangetoond moet worden om rente toch af te kunnen trekken. Naar aanleiding van enige arresten van de Hoge Raad behelst het wetsvoorstel de aangepaste voorwaarde dat bij een schuld die indirect van een derde partij is geleend, ook de zakelijkheid moet worden aangetoond.
Verliesneming vorderingen en fiscale eenheid
Indien een vordering niet meer volwaardig is, kan deze in beginsel worden afgewaardeerd van de winst. Dit betekent over het algemeen dat de schuldenaar ook een verlies heeft geleden. In bepaalde fiscale eenheid situaties waarbij wordt doorgeleend betekende dit in feite dat hetzelfde verlies tweemaal in aftrek kan worden gebracht: bij de schuldenaar als verlies en bij de schuldeiser als afwaardering. De regelgeving wordt nu aangepast zodat de afwaardering in die gevallen niet meer aftrekbaar is.
Liquidatieverliesregeling
De liquidatieverliesregeling wordt op twee punten aangepast:
- in samenhang met de hiervoor genoemde vorderingen is tevens bepaald dat dubbele verliesneming niet alsnog via de liquidatieverliesregeling mogelijk is, en
- het ontvoegen van een tussenhoudster uit de fiscale eenheid voor liquidatie. Door de ontvoeging van een fiscale eenheid en daarna over te gaan tot liquideren, kan in bepaalde situaties een (te) hoog liquidatieverlies worden geclaimd doordat de dochtervennootschap nog tegen kostprijs wordt gewaardeerd terwijl de werkelijke waarde al veel lager is. Na de wetsaanpassing moet bij vaststelling van het opgeofferde bedrag van de tussenhoudser rekening worden gehouden met de werkelijke waarde van de dochter.
Vergoedingen tussen fiscale eenheid en vaste inrichting
De regeling voor het in aanmerking nemen van vergoedingen binnen een fiscale eenheid met een buitenlandse vaste inrichting zal worden aangepast. Op basis van de huidige regeling bestaat er een mismatch tussen de wereldwinstberekening en de berekening voor de objectvrijstelling, waardoor de vergoeding effectief dubbel in aftrek kan worden gebracht. Voor financieringskosten was al eerder bepaald dat dit niet meer mogelijk was en deze bepaling gaat nu ook gelden voor andere vergoedingen, zoals royalty's, huur- en leaseopbrengsten.
Country-by-Country reporting
Omdat niet alle landen tegelijkertijd de County-by-Countryreporting maatregelen hebben ingevoerd, heeft de OESO bepaald dat landenrapporten ook in het land van de uiteindelijke moedermaatschappij mogen worden ingediend. De Nederlandse wetgeving kende deze mogelijkheid nog niet, wat nu wordt aangepast.
Contact
Heeft u advies nodig met betrekking tot uw situatie en/of vragen hebben over het bovenstaande dan kunt u contact opnemen met onze adviseurs Caroline van Noordenne of Fariq Ishaak. Caroline is bereikbaar per e-mail of per telefoon op nummer 010 20 10 478. Fariq is bereikbaar per e-mail of per telefoon op nummer 020 570 94 46.