taxci
 

Nieuws

Crisisheffing verenigbaar met het EVRM

Laatst gewijzigd: 24-06-2014

3 juni 2014

Op 7 mei 2014 heeft het Gerechtshof te Den Haag uitspraak gedaan over de vraag of de crisisheffing op hoge inkomsten uit arbeid (pseudo-eindheffing voor hoog loon) verenigbaar is met het Nederlands rechtssysteem, artikel 1 van het 1e protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR).

De 16% crisisheffing is in 2013 geïntroduceerd. Deze heffing houdt in dat inkomsten uit arbeid ( inclusief bonussen ) boven EUR 150.000 in 2012 en 2013 zullen worden onderworpen aan een eenmalige loonheffing van 16%. Deze heffing geldt alleen voor het deel van het inkomen dat hoger is dan EUR 150.000.

Artikel 1 van het 1e protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens bepaalt: "Ieder natuurlijk- of rechtspersoon heeft recht op het ongestoord genot van zijn eigendom. Niemand mag worden beroofd van zijn bezittingen behalve in het algemeen belang en onder de voorwaarden voorzien in de wet en in de algemene beginselen van het internationale recht."

Artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten bepaalt: "Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. In dit verband is het recht elke discriminatie te verbieden ... ".

Het Hof begon met een analyse over de verenigbaarheid van de crisisheffing met het Nederlandse rechtssysteem. In Artikel 32b van de Wet LB is bepaald dat de 16% belasting wordt geheven ondanks de overige bepalingen van de WET LB, daardoor vormt de maatregel geen tweede heffing van loonbelasting volgens het Hof.

Verder heeft het Hof uitspraak gedaan over de vraag of de terugwerkende kracht van de crisisheffing in strijd was met artikel 1 van het 1e protocol van het EVRM. Het Hof oordeelde dat elke maatregel die van invloed (vermindering) is op het ‘rustig genot’ van de bezittingen van een persoon rechtmatig moet zijn, dus gebaseerd op het nationale recht, nauwkeurig, voorspelbaar en de garantie bevatten om een redelijke kans te hebben om tegen de maatregel in beroep te gaan. De pseudo-eindheffing voor hoog loon voldoet volgens het Hof aan deze eisen.

Elke maatregel die inbreuk maakt op het ongestoord genot van eigendom moet evenredig zijn aan de legitieme publieke doelstelling die het dient te zijn, en er moet een "redelijk evenwicht " tussen het publieke nagestreefde doel en de bescherming van individuele rechten zijn. De wetgever heeft volgens het Hof een behoorlijke hoeveelheid speelruimte toegekend in het bepalen van wat een legitiem openbaar doel is en wat het geschikte instrument is voor het bereiken van deze doelstelling. Alleen maatregelen die niet beschikken over enig redelijk doel, of een persoonlijke buitensporige last toebrengen, voldoen niet aan de vereiste normen.

Gezien de reden waarom de heffing werd ingevoerd (het begrotingstekort terugbrengen tot 3% van het BBP, zoals vereist door de EU), de reden voor de terugwerkende kracht tot 2012 (het begrotingstekort in 2013 verminderen - de heffing over inkomsten uit arbeid over het jaar 2012 was betaalbaar in 2013); en het alternatief (een nieuwe inkomensbelastingschijf boven 52 %) dat nadelige effecten op de concurrentiepositie van de Nederlandse economie zou hebben, heeft het Hof vastgesteld dat de heffing redelijke bestaansgronden had.

Ten aanzien van de vraag of de heffing in strijd is met artikel 26 van het IVBPR overwoog het Hof dat Artikel 26 niet elke vorm van discriminatie verbiedt, maar alleen die vormen waarvoor er geen objectieve en redelijke rechtvaardiging is. Tenzij de discriminatie plaatsvindt op basis van aangeboren kenmerken, dat wil zeggen: geslacht, ras of etnische afkomst, moet de beslissing van de wetgever worden gerespecteerd, tenzij er geen redelijke basis voor dat besluit bestaat.

Het Hof bepaalde tevens dat de wetgever niet buiten de grenzen van haar beoordelingsbevoegdheid is getreden. Werknemers die 150.000 euro verdienen en andere belastingplichtigen die hetzelfde bedrag verdienen kunnen worden beschouwd als gelijke gevallen, het feit dat zij niet op dezelfde manier werden behandeld (alleen de eerste is onderworpen aan de crisisheffing) was niet zonder redelijke gronden.

Volgens het Hof is de crisisheffing op hoge inkomsten uit arbeid dus niet in strijd met het Nederlandse rechtssysteem, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.

De informatie die wordt aangeboden op deze site is met zorgvuldigheid samengesteld. De eigen teksten zijn door ons opgesteld vanuit onze expertise en jarenlange ervaring als belastingadviseur. Wij kunnen echter geen garanties bieden voor de juistheid of volledigheid van de aangeboden informatie.

Indien u meer informatie over dit onderwerp wenst, of indien u geadviseerd wilt worden op uw specifieke situatie nodigen wij u van harte uit om contact met ons op te nemen via e-mail of per telefoon op het nummer 020-5709440 (kantoor Amsterdam) of 010-2010466 (kantoor Rotterdam).

Wij maken graag tijd voor u!