Europeesrechtelijke positie van de BES eilanden
Op dit moment zijn de BES eilanden, als onderdeel van de Nederlandse Antillen, een LGO in de zin van artikel 299, derde lid, van het EG-verdrag. De LGO’s worden opgesomd in bijlage II bij het EGverdrag.
Deze status heeft tot gevolg dat de bepalingen van het EG-verdrag, met uitzondering van de associatieregeling als bedoeld in het vierde deel van het EG-verdrag en het hierop gebaseerde LGObesluit, niet van toepassing zijn op de Nederlandse Antillen in zijn algemeenheid en dus ook niet op de BES eilanden. Dit betekent tevens dat alle Europese regelgeving die is gebaseerd op de bepalingen van het EG-verdrag niet van toepassing zijn op de BES eilanden (richtlijnen, verordeningen, jurisprudentie). Hierdoor bestaat slechts een losse band met de Europese Unie en kan momenteel het land Nederlandse Antillen – voor de toepassing de BES eilanden – veelal regelgeving vaststellen zonder deze te toetsen aan het Europese recht. Uiteraard geldt dit ook voor de fiscaliteit.
Het voorgaande is anders in geval een gebied de UPG-status heeft als bedoeld in artikel 299, tweede lid, van het EG-verdrag. In een UPG is het Europese recht in beginsel onverkort van toepassing. Bij de vormgeving van het fiscale stelsel in een gebied met de UPG status moet dan ook rekening worden gehouden met bijvoorbeeld het algemene discriminatieverbod, het recht op vrij verblijf en vrij reizen, de vier verdragsvrijheden (goederen, diensten, kapitaal en arbeid), het verbod op staatssteun en het bestaande secundaire recht op het terrein van de fiscaliteit. Deze laatste groep omvat onder meer de richtlijnen op het terrein van accijnzen, BTW, directe belastingen (Moeder-Dochterrichtlijn, spaartegoedenrichtlijn, Interest & royalty-richtlijn en de fusierichtlijn), invorderingsbijstand en administratieve bijstand (informatie uitwisseling) alsmede de verordeningen op het terrein van douane en administratieve bijstand op het terrein van BTW en accijnzen. Wel kan op specifieke deelterreinen een al dan niet tijdelijke uitzondering (derogatie) worden bedongen in onderhandelingen met de Europese Commissie. Deze derogatie(s) moet(en) vervolgens worden goedgekeurd door de Raad van Ministers van de Europese Unie.
Bij brief van 19 juni 2008 van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer der Staten Generaal is echter al gemeld dat de delegaties van Nederland, Bonaire, Sint Eustatius en Saba overeen zijn gekomen dat de LGO status voorlopig blijft gehandhaafd voor de BES eilanden. Vijf jaar na toetreding van de BES eilanden tot het Nederlandse staatsbestel zal opnieuw gekeken worden naar de gewenste relatie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba met de Europese Unie. Het kabinetstandpunt naar aanleiding van de juridische en economische impactstudie zoals dat op 30 september 2008 per brief naar de Tweede Kamer der Staten Generaal is gezonden, herhaalt dit standpunt.
Het Europese recht vereist niet dat op de BES eilanden – nu zij een LGO blijven – dat de richtlijnen op het terrein van accijnzen, BTW, directe belastingen, invorderingsbijstand en administratieve bijstand (informatie uitwisseling) alsmede de verordeningen op het terrein van douane en administratieve bijstand op het terrein van BTW en accijnzen worden ingevoerd.
Indien u meer informatie over dit onderwerp wenst, of indien u geadviseerd wilt worden op uw specifieke situatie nodigen wij u van harte uit om contact met ons op te nemen via e-mail of per telefoon op het nummer 010-2010466, of rechtstreeks met
Ton Smit
Telefoon: 010-2010470
E-mail: ton.smit@taxci.nl
Wij maken graag tijd voor u !