Belastingwijzigingen 2006 - rechten van successie, schenking en overgang
4 |
|
4.1 |
|
4.2 |
|
4.3 |
|
4.4 |
|
4.5 |
|
4.6 |
Rechten van successie, van schenking en overgang
Algehele vrijstelling Algemeen nut beogende instellingen
Met ingang van 1 januari 2006 worden nalatenschappen en schenkingen aan kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instellingen geheel vrijgesteld van het successie- en schenkingsrecht. In 2005 was het tarief 8%.
Vervallen bijzondere berekening schenking vrij van recht
De bijzondere berekeningswijze van toepassing op de situatie waarbij het verschuldigde successie- respectievelijk schenkingsrecht voor rekening komt van de nalatenschap respectievelijk schenker, is per 1 januari 2006 vervallen. Het nalaten respectievelijk schenken vrij van recht als zodanig is uiteraard nog steeds mogelijk.
Wijziging samentellingsregeling schenkingsrecht
Per 1 januari 2006 wordt de samentellingsregeling voor schenkingen binnen 24 maanden tussen eenzelfde schenker en eenzelfde begiftigde vervangen door een samentellingsregeling beperkt tot schenkingen binnen één kalenderjaar. Voor schenkingen van ouders aan kinderen geldt al dat schenkingen binnen één kalenderjaar bij elkaar moeten worden opgeteld.
Echtgenoten |
€ 507.803 (€ 503.273) |
Jonge kinderen |
€ 4.342 (€ 4.303) per jaar beneden 23 jaar met een minimum van € 8.680 (€ 8.602) |
Oudere kinderen |
€ 8.680 (€ 8.602) voor kinderen ouder dan 23 jaar, mits de verkrijging niet meer bedraagt dan |
Invalide kinderen |
€ 4.342 (€ 4.303) per jaar beneden 23 jaar met een minimum van € 13.021 (€ 12.904). € 6.680 (€ 8.483) voor kinderen ouder dan 23 jaar |
Ouders |
€ 43.395 (€ 43.007) |
Andere bloedverwanten in de rechte lijn |
Drempel* € 8.680 (€ 8.602) |
Kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instellingen |
Volledig vrijgesteld indien en voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden die aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang (in 2005: belast tegen 8% met een drempelvrijstelling* € 8.602) |
Alle andere gevallen |
€ 1.882 (€ 1.865) |
* onder drempel wordt hier verstaan een vrijstelling die in beginsel vervalt als de verkrijging het maximum van de vrijstelling te boven gaat.
Ongehuwd samenwonenden
Voor de ongehuwd samenwonende die na zijn 18e jaar tenminste 6 maanden met de erflater tot diens overlijden een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd en die voldoet aan de verdere eisen genoemd in noot 2, onderdeel a, bij de hierna opgenomen tabel 4.5 Tarief successie en schenking geldt een vrijstelling van € 507.803 (€ 503.273)
Voor ongehuwd samenwonenden die na hun 22e jaar tenminste vijf jaren met erflater tot diens overlijden hebben samengewoond, geldt:
· een vrijstelling € 507.803 (€ 503.273) indien sprake is van een zogenoemde tweerelatie (zie hiervoor noot 2, onderdeel b, bij de hierna opgenomen tabel 4.5 Tarief successie en schenking
· een vrijstelling van € 253.903 (€ 251.638) indien sprake is van een zogenoemde meerrelatie (zie hiervoor noot 2, onderdeel c, bij tabel 4.5 Tarief successie en schenking).
Heeft de samenleving vier, drie of twee jaar geduurd, dan bedraagt in beide hiervoor genoemde gevallen de vrijstelling volgens onderstaande tabel respectievelijk
Samenleving |
2006 |
2005 |
vier jaar |
€ 203.119 |
€ 201.307 |
drie jaar |
152.338 |
150.979 |
Twee jaar |
101.556 |
100.650 |
Op de vrijstellingen van echtgenoten, de ongehuwd samenwonenden bedoeld in noot 2 bij tabel 4.5 Tarief successie en schenking hierna, kinderen tot 23 jaar, en ouders worden eventuele pensioenrechten in mindering gebracht (bij echtgenoten en ongehuwd samenwonenden voor de helft). Deze vermindering is echter aan een maximum gebonden. De vrijstelling voor echtgenoten en de genoemde ongehuwd samenwonenden (tweerelaties) kan nooit minder bedragen dan € 145.088 (€ 143.793) en voor de meerrelatie nooit minder dan € 72.550 (€ 71.902).
Vrijstellingen schenkingsrecht
Schenkingen door ouders aan kinderen |
· Per kalenderjaar € 4.342 (€ 4.303) · Eenmalig € 21.700 (€ 21.506) voor kinderen tussen 18 en 35 jaar mits in de aangifte op de vrijstelling een beroep wordt gedaan |
Kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instellingen |
Volledig vrijgesteld indien en voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden die aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang (in 2005: belast tegen 8% met een drempel* per periode van twee jaar van € 4.303) |
Alle andere gevallen |
Drempel* per kalenderjaar € 2.606 (€ 2.582 per 2 jaar) |
* onder drempel wordt hier verstaan een vrijstelling die in beginsel vervalt als de verkrijging het maximum van de vrijstelling te boven gaat.
2006
Verkrijging tussen |
en |
I. Echtgenoot, kinderen en afstammelingen in tweede of verdere graad 1) of een verkrijger als hierna onder 2) vermeld |
II. Broers, zusters, bloedverwanten in de rechte opgaande lijn |
III. Andere verkrijging |
|||
(1) |
(2) |
a |
b |
a |
b |
a |
b |
0 |
€ 21.703 |
0 |
5% |
0 |
26% |
0 |
41% |
€ 21.703 |
43.401 |
€ 1.085 |
8% |
€ 5.642 |
30% |
€ 8.898 |
45% |
43.401 |
86.792 |
2.820 |
12% |
12.151 |
35% |
18.662 |
50% |
86.792 |
173.575 |
8.026 |
15% |
27.337 |
39% |
40.357 |
54% |
173.575 |
347.141 |
21.043 |
19% |
61.182 |
44% |
87.219 |
59% |
347.141 |
867.836 |
54.020 |
23% |
137.551 |
48% |
189.622 |
63% |
867.836 |
en hoger |
173.779 |
27% |
387.484 |
53% |
517.659 |
68% |
2005
Verkrijging tussen |
en |
I. Echtgenoot, kinderen en afstammelingen in tweede of verdere graad 1) of een verkrijger als hierna onder 2) vermeld |
II. Broers, zusters, bloedverwanten in de rechte opgaande lijn |
III. Andere verkrijging uitgezonderd de rechtspersonen die vallen onder het tarief van 8% |
|||
(1) |
(2) |
a |
b |
a |
b |
a |
b |
0 |
€ 21.509 |
0 |
5% |
0 |
26% |
0 |
41% |
€ 21.509 |
43.013 |
€ 1.075 |
8% |
€ 5.592 |
30% |
€ 8.818 |
45% |
43.013 |
86.017 |
2.795 |
12% |
12.043 |
35% |
18.494 |
50% |
86.017 |
172.026 |
7.955 |
15% |
27.094 |
39% |
39.996 |
54% |
172.026 |
344.044 |
20.856 |
19% |
60.637 |
44% |
86.440 |
59% |
344.044 |
860.095 |
53.539 |
23% |
136.324 |
48% |
187.930 |
63% |
860.095 |
en hoger |
172.230 |
27% |
384.028 |
53% |
513.042 |
68% |
a belasting over het in kolom (1) genoemde bedrag.
b heffingspercentage over het gedeelte van de (belaste) verkrijging, dat ligt tussen de bedragen van kolom (1) en kolom (2).
1) Voor afstammelingen in de tweede of verdere graad bedraagt de belasting het ingevolge deze kolom verschuldigde, vermeerderd met 60% daarvan.
2) Onder verkrijger in tariefgroep I wordt verstaan een verkrijger - niet zijnde een echtgenoot; die:
· (met ingang van 1 januari 2002) tot het tijdstip van het overlijden of de schenking samen met de erflater of de schenker een als duurzaam bedoelde gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd, welke huishouding in geval van overlijden reeds zes maanden heeft geduurd en in geval van schenking reeds twee jaar heeft geduurd, waarbij slechts in aanmerking wordt genomen een periode na het bereiken van de 18-jarige leeftijd. Het voeren van een gemeenschappelijke huishouding als bedoeld in dit letteronderdeel wordt slechts aangenomen indien de verkrijger en de erflater of de schenker volgens de basisadministratie persoonsgegevens of een daarmee naar aard en strekking overeenkomende administratie buiten Nederland op hetzelfde woonadres staan ingeschreven en een wederzijdse zorgverplichting zijn aangegaan, vastgelegd in een notarieel samenlevingscontract. Dit letteronderdeel is niet van toepassing op bloedverwanten in de rechte lijn van de erflater of schenker en op verkrijgers die gedurende de laatste vijf kalenderjaren voorafgaand aan het kalenderjaar van overlijden onderscheidenlijk van schenking, voor de heffing van de inkomstenbelasting hadden kunnen kwalificeren als partner van de erflater of schenker, doch zulks hebben nagelaten. De in dit letteronderdeel bedoelde verkrijger dient als enige persoon te voldoen aan de in dit onderdeel gestelde eisen; of
· tot het tijdstip van het overlijden of de schenking samen met de erflater of de schenker na hun 22e jaar gedurende een aaneengesloten periode van tenminste vijf jaren en met geen ander dan met één of meer kinderen jonger dan 27 jaar van één van hen of van hen beiden een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd. Met een kind wordt gelijkgesteld een pleegkind, waaronder voor de toepassing van dit lid wordt verstaan een kind dat door de verkrijger en de erflater of de schenker als een eigen kind is onderhouden en opgevoed; dan wel
· tot het tijdstip van het overlijden of de schenking samen met de erflater of de schenker na hun 22e jaar anders dan bedoeld onder letter a gedurende een aaneengesloten periode van tenminste vijf jaren een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd.