taxci
 

Deelnemingsvrijstelling - afhandeling bezwaarschriften Bosal

Laatst gewijzigd: 16-07-2021

Op basis van het Bosal-procedure heeft de Staatssecretaris van Financiën onderstaand beleidsbesluit gepubliceerd met een praktische procedure. Dit geldt echter alleen voor jaren tot en met 2003.

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Op 18 september jl. heeft het Hof van Justitie van de EG een onderdeel van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in strijd met het Europese recht verklaard. Het betreft artikel 13, eerste lid, eerste volzin, Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de wet) waarin is bepaald dat kosten die verband houden met deelnemingen slechts aftrekbaar zijn indien zij middellijk dienstbaar zijn aan het behalen van in Nederland belastbare winst. Het Hof heeft geoordeeld dat richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990 (de moeder-dochterrichtlijn), uitgelegd in het licht van artikel 52 EG-Verdrag (thans: artikel 43 EG), zich verzet tegen deze bepaling.

De uitspraak van het Hof van Justitie van de EG is een antwoord op door de Hoge Raad gestelde prejudiciële vragen. Het is gebruikelijk om de uitspraak van de Hoge Raad af te wachten alvorens uitspraak te doen op bezwaarschriften die zijn ingediend met betrekking tot dezelfde rechtsvraag. Gegeven het feit dat de uitspraak van het Hof van Justitie van de EG voldoende duidelijk is, heb ik besloten, met inachtneming van het hierna vermelde, de uitspraak van de Hoge Raad niet af te wachten en met onmiddellijke ingang de afhandeling van de bezwaarschriften te laten plaatsvinden. Deze afhandeling impliceert dat voor zover strijd is met het Europese recht alsnog aftrek zal worden verleend van zogenoemde artikel 13, lid 1-kosten.

Uitspraak op bezwaar mogelijk

Ingeval aan de volgende voorwaarden wordt voldaan, kan aan het bezwaarschrift tegemoet worden gekomen en kan aftrek van artikel 13, lid 1-kosten worden verleend:

i. Het bezwaarschrift is ontvankelijk.
Ik keur daarbij goed dat, in het geval verzuimd is tijdig bezwaar aan te tekenen tegen een voorlopige aanslag en geen rekening is gehouden met de aftrek van artikel 13, lid 1-kosten, op verzoek die voorlopige aanslag ambtshalve wordt verminderd.

ii. De kosten verband houdende met een deelneming dienen middellijk dienstbaar te zijn aan het behalen van in Nederland, in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat deel uitmakend van de Europese Economische Ruimte, belastbare winst. De landen die deel uitmaken van de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte zijn opgenomen in een bijlage. Hierin is tevens vermeld met ingang van welke datum zij daarvan deel uitmaken.

iii. De kosten zijn anderszins niet in aftrek beperkt. Hierbij merk ik op dat, ingeval belanghebbende ook voordelen heeft behaald als gevolg van wijzigingen van valutaverhoudingen (valutaresultaten), zoals bedoeld in artikel 13, eerste lid van de wet, het volgende heeft te gelden. Valutaresultaten moeten gesaldeerd worden met de overige kosten die verband houden met een deelneming. Een negatief saldo wordt in aanmerking genomen bij het bepalen van de winst. Een positief saldo blijft, voorzover het voortvloeit uit valutaresultaten, op grond van de tekst van de wet, buiten aanmerking bij het bepalen van de winst.

Uitspraak op bezwaar niet mogelijk

In een aantal gevallen zal nog geen uitspraak op het bezwaarschrift kunnen worden gedaan. Dat kan zich voordoen, omdat meer elementen van de (voorlopige) aanslag of navorderingsaanslag voorwerp van geschil zijn. Indien in dat geval aftrek van de artikel 13, lid 1-kosten kan worden verleend én die aftrek leidt tot een recht op een teruggaaf van reeds betaalde belasting zal de Belastingdienst deze teruggaaf zo snel mogelijk effectueren door middel van een ambtshalve vermindering van de (voorlopige) aanslag of navorderingsaanslag. Deze voortvarende afhandeling kan uiteraard slechts plaatsvinden ingeval over de omvang van de artikel 13, lid 1 kosten geen onduidelijkheid bestaat en ingeval vaststaat dat de kosten niet anderszins in aftrek zijn beperkt.

Hetgeen ten aanzien van bezwaarschriften is opgemerkt, geldt dienovereenkomstig voor de beroepschriften die voor de diverse Gerechtshoven zijn aangehouden. Dit impliceert dat indien het beroep (mede) is gericht tegen zogenoemde art. 13, lid 1-kosten, de (voorlopige) aanslag of navorderingsaanslag (in zoverre) zal worden verminderd.

 

Bijlage bij Besluit

Lidstaten Europese Unie (met ingang van):

België (1 januari 1958)

Denemarken (1 januari 1973)

Duitsland (1 januari 1958)

Finland (1 januari 1995)

Frankrijk (1 januari 1958)

Griekenland (1 januari 1981)

Ierland (1 januari 1973)

Italië (1 januari 1958)

Luxemburg (1 januari 1958)

Nederland (1 januari 1958)

Oostenrijk (1 januari 1995)

Portugal (1 januari 1986)

Spanje (1 januari 1986)

Verenigd Koninkrijk (1 januari 1973)

Zweden (1 januari 1995)

Lidstaten Europese Economische Ruimte (met ingang van / tot):

Finland (van 1 januari 1994 tot 1 januari 1995)

Liechtenstein (vanaf 1 mei 1995)

Noorwegen (vanaf 1 januari 1994)

Oostenrijk (van 1 januari 1994 tot 1 januari 1995)

IJsland (vanaf 1 januari 1994)

Zweden (van 1 januari 1994 tot 1 januari 1995)

Afhandeling bezwaar- en beroepschriften naar aanleiding van de uitspraak van het Hof van Justitie van de EG, gedagtekend 18 september 2003, HvJ, C-168/01

Directoraat-generaal Belastingdienst

Team ondernemingen


Besluit van 2 oktober 2003, nr. DGB2003/5149M

 

Terug naar index - De Nederlandse deelnemingsvrijstelling