taxci
 

Belastingwijzigingen 2007 - Vennootschapsbelasting

Laatst gewijzigd: 11-03-2011

 

Paraaf Onderwerp
7 Vennootschapsbelasting
7.1 Tarieven
7.2 Beperking verliesverrekening
7.3 Octrooibox
7.4 Rentebox
7.5 Fiscale afschrijving op vastgoed
7.6 Afschrijving goodwill en overige bedrijfsmiddelen
7.7 Waardering onderhanden werk en onderhanden opdrachten
7.8 Hybride leningen
7.9 Wijziging behandeling opties
7.10 Kunstmatige renteaftrek
7.11 Aanpassingen deelnemingsvrijstelling

7          Vennootschapsbelasting

 

7.1               Tarieven

 

Tarieven vennootschapsbelasting in 2007 bij een winst:

meer dan

maar niet meer dan

bedraagt het percentage

 

€ 25.000

20,0

€ 25.000

€ 60.000

23,5

€ 60.000

 

25,5

 

 

7.2       Beperking verliesverrekening

De voorwaartse verliesverrekening wordt beperkt tot 9 jaar (was onbeperkt mogelijk). De achterwaartse verliesverrekening wordt beperkt tot 1 jaar (was 3 jaar).

Overgangsrecht: tot en met 2011 kunnen alle nog niet verrekende verliezen worden verrekend.

 

7.3       Octrooibox

Voordelen uit immateriële activa waarvoor door de belastingplichtige (zelf) een octrooi is verkregen, kunnen op verzoek worden belast naar een tarief van 10%. Dit geldt ook voor kwekersrechten. De octrooibox is ter goedkeuring voorgelegd aan de Europese Commissie. De datum van inwerkingtreding is dus nog niet bekend. 

 

7.4       Rentebox

Het saldo van ontvangen en betaalde rente op groepsleningen wordt op verzoek belast naar een tarief van 5%. De rentebox is ter goedkeuring voorgelegd aan de Europese Commissie. De datum van inwerkingtreding is dus nog niet bekend.

 

7.5       Fiscale afschrijving op vastgoed

De fiscale afschrijving op vastgoed wordt versoberd. Voortaan kunnen ondernemingen hun bedrijfspand afschrijven tot 50 % van de WOZ-waarde. Op beleggingsvastgoed mag nog maar worden afgeschreven tot 100 % van de WOZ-waarde.

 

7.6       Afschrijving goodwill en overige bedrijfsmiddelen

De fiscale afschrijving op goodwill en overige bedrijfsmiddelen wordt gemaximeerd. De afschrijving op goodwill bedraagt op jaarbasis ten hoogste 10% van de aanschaffingskosten. Voor de overige bedrijfsmiddelen geldt een maximum van 20%.

 

7.7       Waardering onderhanden werk en onderhanden opdrachten

Bij onderhanden werk mag de winstneming niet meer worden uitgesteld tot de oplevering van het werk, maar moet voortschrijdend winst worden genomen. Hetzelfde geldt voor onderhanden opdrachten.

 

7.8       Hybride leningen

Bij hybride leningen moet worden vastgesteld of er in fiscale zin sprake is van eigen vermogen of van vreemd vermogen. In de wet was daarvoor een nadere invulling gegeven. Deze komt te vervallen. Voor de vraag wat eigen of vreemd vermogen is, zal worden teruggegrepen op de jurisprudentie.

 

7.9       Wijziging behandeling opties

Door ondernemingen verstrekte (optierechten op) eigen aandelen zijn niet meer aftrekbaar. Er is overgangsrecht voor situaties waarin aan werknemers aandelenoptierechten zijn toegekend vóór 24 mei 2006 en het tijdstip van aftrek is gelegen na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel maar vóór 2010.

 

7.10      Kunstmatige renteaftrek

De maatregelen tegen kunstmatige renteaftrek bij verbonden lichamen zijn samengevoegd en vereenvoudigd.

7.11      Aanpassingen deelnemingsvrijstelling
De deelnemingsvrijstelling wordt gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • Verkoopkosten vallen voortaan ook onder de deelnemingsvrijstelling,
  • Het is niet langer mogelijk om de deelnemingsvrijstelling toe te passen op een belang van minder dan 5%. Wordt een deelneming echter meer dan een jaar gehouden, dan geldt de deelnemingsvrijstelling nog drie jaar indien het belang onder de 5% komt,
  • De eis dat een buitenlandse deelneming niet als belegging mag worden gehouden, komt te vervallen,
  • Een belang van 5% of meer in een passieve dochter (grotendeels beleggen of passief financieren) is alleen een deelneming als de dochter voldoet aan de onderworpenheidseis.